Gedichtendag-week met elke dag een gedicht van Gust van Brussel 30 januari 2023

Album

Kan een afbeelding zijn van 1 persoon

NU IK zovele jaren heb geleefd en het adieu mij nadert
voel ik een deugd in mij die mij sinds lang vergat
alsof de jongeman die ik ooit was
gewekt wordt door een vreemde energie
mij inneemt en mijn oude lijf bezielt
mijn geest vervult tot ik mijzelf niet meer herken
ik wens dit niet en toch tot op het wenen na
verlang ik naar die deugd opdat zij blijven zou

de zoetste herinneringen verdringen zich in mij
weer hoor ik nu die stilte in mij sneeuwen
ik voel de adem van muziek mij zalven
opnieuw voel ik de liefde van mijn lief
en weer breekt in de avondval het wachten aan
verrukkelijk wachten op het zuivere moment
waarin ik uit mijzelf gezogen door een heldere schijn
de vrijheid van het leven onderga
terwijl mijn oude lijf verlamt en sterft

ik weet dat ik mijn geest niet weerhouden kan
hij is het lied in mij waarin ik werd geboren
waarvan mijn mond nooit woorden vond
en nu ik weer die jonge deugd ervaar
die jeugd in mij alsof nog alles herbeginnen is
groeit spanning van extase in mijn ogen
terwijl de jongeman in mij verwonderd luistert
naar de echo van mijn nabije adieu

Uit: Het onbereikbare licht 2014, deel Naar de echo van mijn nabije adieu, Booklight. Zie bij Boekwinkeltje Wonderland ook ander werk van en over Gust van Brussel.

Gust van Brussel 1924- 2015

Gedichtendag-week met elke dag een gedicht van Gust van Brussel

Gust van Brussel 1924 – 2015

https://nl.wikipedia.org/wiki/Gust_Van_Brussel

Maandag 30 januari 2023


Gedichtendag-week met elke dag een gedicht van Gust van Brussel 30 januari 2023 – Meursam

zondag 29 januari 2023

Kan een afbeelding zijn van 2 mensen en staande mensen


GEDICHTENWEEEK

(Gust van Brussel bij een van de literaire estafettes van de Ver. van Vlaamse Letterkundigen, links toenmalige voorzitter #TonyRombouts, waarschijnlijk 2011)

ONE big family
in a Global Village
het diepvriesaquarium met de graten
van het uitgestorven Oceaanvolk in het postmillenniumtijdperk van
vissticks en chips

miljarden opgeblazen kippen
miljarden opgepompt rundvlees
ladingen chemisch afval
in schijngroenten en bedrogfruit gedumpt
one big family
but are they really free
the answer is Yes
Yes
Yes indeed my brothers and sisters
the homo sapiens is a honourable man
hij is ondermeer een gelijke van god

waarom toch verliet de primaat mens
zijn gelijken
de apen en mensapen
waarom verliet hij zijn paradijs
waarom moet hij racen op betonbanen
dwars door het ongerepte
waarom moet hij de wolken overschrijden
om planeten te verzieken
waarom moet hij stom worden
terwijl hij internettekens download
waarom offert hij eeuw na eeuw
miljoenen eerstgeborenen op
aan de god van het vuur

one big family
in a yellow submarine
a yellow submarine
a jellow submarine
we…

Uit: Het onbereikbare licht 2014, deel Hello de moderne tijd, Booklight

https://www.boekwinkeltjes.nl/…/Het-onbereikbare-licht/

https://nl.wikipedia.org/wiki/Gust_Van_Brussel

zaterdag 28 januari 2023

Kan een afbeelding zijn van 3 mensen en staande mensen


GEDICHTENWEEK

(Lang voor #GustvanBrussel geëerd werd als schrijver werd hij kort na de 2e Wereldoorlog in Brugge al gehuldigd als winnaar van de grote prijs Saelens, genoemd naar de Belgische sprintkampioen hardlopen en verzetsstrijder, die tegen het einde van de oorlog door de nazi’s in gevangenschap was doodgeschoten)

(heimwee naar de oude wijk Luchtbal van Antwerpen, waar Gust van Brussel jong, arm was en gelukkig)

TOEN IK mijn stad zag op zondagmorgen
vanuit het tuintje waar mijn broer kippen kweekte
één kip was het maar met een bandje om haar nek
zodat hij haar leiden kon om ons huis
wij waren nog kinderen in het kleine gehucht
dan hoorde ik de spitse torens beieren en tampen
van alle kanten kwamen de geluiden
zij waren vlak bij me en toch hingen ze
boven de einder alsof het kransen waren
ik hoorde de glinsteringen van de kleine klokken
de zangerige dubbele tonen van hoge torens
en daar ver bovenuit een donkerbrons
als de trage stappen van een wezen
dat de dood op zijn rug droeg

Iedere morgen op zondag als de wolken zwollen
van de einder tot boven ons tuintje
voelde ik me zo raar in mijn hoofd
alsof iets me bij de keel had gegrepen
alsof ik in mezelf mijn leven voelde
en hoe ik nu daar was voorgoed
bij de stilgevallen kranen langs de kaden
bij de rompen van de koopvaardijschepen
en het veelvuldige klokkenspel aan de horizon
ik was tegelijk triest en gelukkig
ik begreep toen nog niet waarom zo ongeduldig weemoed mijn gezelschap zocht

Uit: Het onbereikbare licht 2014, deel Waarom zo ongeduldig weemoed mijn gezelschap zocht, Booklight.

https://www.boekwinkeltjes.nl/…/Het-onbereikbare-licht/

https://nl.wikipedia.org/wiki/Gust_Van_Brussel







vrijdag 27 januari 2023

Kan een afbeelding zijn van 2 mensen en de tekst 'Gust van Brussel 90 jaar Gust Brussel HeT ONBEREIKBARE LICHT Trouwfoto Gust en Monique op zoek naar het innerlijk avontuur De cyclamenman Goonkrvuel 1mpente2014 Dorkonde 90 verjaardag HetWerk65 literatir kiadschrift van Meurs A.M. ISSN 2215-1494, 5 anuari 2015 waarvan exemplaren werden genummerd en gesigneerd. ” Uitgeverij Booklight www. booklight.nl Aanbieding samen met ndere boeken van Gust van Brussel: http://onderland.bekwinkeljes.l errz LENEN Overigens beni mening Isaël onniddellijk bezette gebreden ontruimen'



https://www.poezieweek.com/

(achterpagina van HetWerk65 van Meurs A.M., een special over Gust van Brussel met linksboven de dichtbundel waaruit deze gedichten komen en rechtsboven de huwelijksfoto van Gust en Monique, zoals die op zijn kamer hing in een tehuis in Oud Turnhout, waar hij woonde nadat zijn vrouw was overleden)

WAT is het heerlijk bij je mooie vrouw te zijn
zo van haar schoonheid te genieten
dat heel je willen, denken en gevoelen
gegrepen wordt en je nog nauwelijks
beseft hoe groot het is op dat moment te leven
zij is zo onverwacht indringend in jezelf
dat je verbeelding haar verheft
tot ver voorbij wat ooit de schoonheid was
voor jou en je onmachtig bij haar bent
het is haar elegantie niet en evenmin
de harmonie van heel haar lichaam
het is haar glimlach niet en niet haar fijne mond
haar borstjes niet haar heup haar vingers
het is wat je zo hulpeloos niet zeggen kunt
als je verloren in verwondering kunt beleven
dat zij daar naast je zit en naar je kijkt
dan ben je overmand en wens je dat je nooit
voorgoed die blik verlaten moet
wat is het heerlijk bij je mooie vrouw te zijn


Uit: het onbereikbare licht 2014, deel Een tuin vol kleurenlust en weelderig, Booklight

https://www.boekwinkeltjes.nl/b/149292039/Het-onbereikbare-licht/

https://nl.wikipedia.org/wiki/Gust_Van_Brussel


Donderdag 26 januari 2023

Gust van Brussel op zijn kamer in Antwerpen voor schilderij van eigen hand

HET RODE SCHERM van de parasol over mijn hoofd
bij het café waarbinnen donkere lachsalvo’s zwerven
het terras met zijn rood blad prunus leeg
een zweverig gevoel zakt in mijn hoofd
de koelte is me nu raadselachtig vreemd
onverklaarbaar hangt een waan op de Troonplaats
een enkel zwijgend hoofd bij het zwarte menubord
bange kinderen vluchten de handen geklemd
om het warme brood in het valavond paars
rondom mij voert de aandringende regen
zachtaardig verontrusting aan
een vreemde vrouw vervroren in een kaftan
zij loopt op gouden muiltjes naar de Krim
onder acacialover de straathoek
schuin de straat over naar het kraakpand
het verlaten Entrepot de Vins Bordelais
ik sla een blad om van het boek
Aljosha Karamazov zit bij de muur gehurkt
twijfelend over leven en dood

Uit: het onbereikbare licht 2014, deel Een tuin vol kleurenlust en weelderig, uitg. Booklight

https://www.boekwinkeltjes.nl/…/Het-onbereikbare-licht/

https://nl.wikipedia.org/wiki/Gust_Van_Brussel

Drieks domein (uit HetWerk72, literair kladschrift van Meurs A.M)

Drieks Domein (opnieuw opgenomen bij De Patersfabriek Twee)

1964 De Dagbespreking
(uit HetWerk66, 6 januari 2016, nooduitgave van 4 blz., werd gevolgd door HetWerk66A, normale uitgave)

Als om 8 uur ’s morgens de dagbespreking begon waren sommigen van de zo’n 50 leden tellende familie van Driek al uren in touw, de eersten, met name de melkers, vanaf 5 uur. De schoonmakers en dierenverzorgers begonnen om 6 uur. De enkele koeien, varkens, geiten , kippen en konijnen waren voornamelijk voor eigen gebruik, al was een uitzondering voor de verkoop altijd mogelijk. Echt gehandeld werd er in paarden, zowel renpaarden als trekpaarden, en ook in paardenvlees. De slachterij was aan huis. De duiven deden wekelijks mee aan wedstrijden. De duiven die niet voldeden werden opgegeten. Eigenlijk stond iedereen vroeg op. Ook zij die tot 1 uur het café hadden opengehouden zaten, net als degenen die die morgen al gewerkt hadden, fris gewassen bij de ochtendbesprekeng. De bespreking duurde maximaal een half uur en gedurende die tijd lagen alle activiteiten stil en de bezoekers die dat niet wisten staarden in het voorzaaltje naar het plakkaat waarop stond dat vanaf 8.30u alle activiteiten werden hervat, waaraan was toegevoegd: Wij rekenen op uw begrip.  Laten we eerst vertellen dat voor publiek het gebouw open was  vanaf 7 uur. Dat kon net zo goed voor een medisch consult zijn van een man of vrouw die heel de nacht buik- of kiespijn had gehad als bij wijze van noodhulp aan een jongen die de hele nacht maar aan één ding had kunnen denken.  Voor half acht ging hij weer opgelucht huiswaarts en kon misschien thuis nog een dutje doen voor hij naar zijn werk of school moest.  Ook de andere ochtendspoedgevallen waren meestal voor 8 uur opgelost. Het maken van een afspraak, meestal door even langs te komen, of telefonisch, werd gestimuleerd.

Om 8 uur werden zowel de roulatie en situatie van de vaste werkzaamheden doorgenomen als de afspraken. Bij de laatste vervulde receptie de hoofdrol.  Tijdens de bespreking werd tevens ontbeten.  Er zaten zo’n 30 volwassenen van alle leeftijden in het zaaltje, een tiental pubers en  eveneens  een tiental kinderen onder de 10.

De laatsten zaten in een hoek apart, dichtbij de tieners die voor ze verantwoordelijk waren.

Om half negen begon het reguliere spreekuur en tevens de afhandeling van de afspraken, terwijl ook  nieuwe afspraken gemaakt konden worden. De receptie moest vaststellen, als dat nog niet was gebeurd, wie het best bij wie terecht kon. Er was veelzijdige expertise in huis. De meeste van de kinderen van Dries hadden tenminste een paar jaar gestudeerd, wat op zichzelf al bijzonder was gezien het milieu waaruit ze kwamen en de tijd, de laatste jaren van een zeer langdurige oorlogstijd, waarin dit plaatsvond. Ondertussen was er alweer een nieuwe generatie, hun kinderen, aan het studeren, en nu viel dit samen met een algemene toename van studenten aan de universiteiten en hogescholen uit gezinnen met laag opgeleide ouders. De nakomelingen van Driek, en hun partners of echtgenoten (officiële huwelijken waren een uitzondering) hadden opleidingen genoten als medicijnen, psychologie, psychiatrie, pedagogie en onderwijs, maatschappelijk werk, geschiedenis, bouw en constructie, diergeneeskunde, letterkunde en kunsthistorie, tandheelkunde en communicatie. Ze hadden (en dat vooral later) aanvullende cursussen gevolgd om het vele praktische werk te ondersteunen, zodat de groep die alleen maar lichamelijke arbeid verrichtte zo klein mogelijk was. Al was er juist weer daarbinnen een groep die daaraan, al dan niet tijdelijk, ondanks hun hoge opleiding, de voorkeur gaf, en de kennis voortkomend uit hun studie uitsluitend gebruikte voor een bijdrage tijdens de dagbespreking of wanneer ze informeel om advies gevraagd werd.  Driek had er vanaf het begin aan gehecht dat de waardering voor geestelijke en lichamelijke arbeid even hoog was en dat gold ook voor geschoolde en ongeschoolde arbeid of voor arbeid waarvoor wel of geen oefening vereist was. Iedereen werkte hard maar met arbeidsethos werd goedmoedig de spot gedreven.

Werk was geen doel op zich maar gewoon een van de manieren om door het leven gaan.

Hoewel Driek zich er, net als zijn vader destijds al, op voor liet staan dat je bij hem voor alles terechtkon – je kon alles bestellen – was het logisch dat automatisch de nadruk kwam te liggen op zaken waarvoor je elders moeilijk terechtkon. Driek had altijd gepleit voor een nuchtere, praktische en sociale moraal, niet gedreven door godsdienst, bijgeloof, ideologie, politiek of winstbejag.

Het was logisch dat – hoewel Driek er niet luidruchtig mee adverteerde, juist om de discussie  niet te verhitten – onderwerpen als seksualiteit, inclusief voorbehoedmiddelen en seksuele dienstverlening, abortus, euthanasie en stervensbegeleiding in het algemeen en crematie, de meeste mensen trokken. In de scociaalpsychische gesprekken speelden geloof en godsdienst nog een grote rol. Er bestonden nog maar enkele crematoria en Dries en zijn mensen maakten de afspraak en de reis ernaar mogelijk.

Vanaf de kansel in de katholieke kerk werden wel toespelingen gemaakt over hovaardige mensen die meenden reeds op deze aarde hun eigen koninkrijk te kunnen stichten waarin de mens en niet God over de daden der mensen oordeelde. Na zo’n preek vond er wel eens bij de kiosk voor het café van Driek een anti-abortus- of anti-euthanasiedemonstratie plaats. Maar de mensen werden rustig in een van de zalen uitgenodigd voor een discussie, kregen een drankje aangeboden, en verlieten het café weer vele uren later met achterlating van hun borden, beschaamd als ze waren er in hun eentje mee over straat te gaan. Ach, en Driek was er zich van bewust dat het heus nog wel eens opnieuw zou gebeuren.

________________________________________

HetWerk72 bestellen
bij Boekwinkeltje Wonderland, zie daar ook overige publicaties

fragmenten HetWerk72 o.a. KINDERGRAVEN bij kloosters en internaten (uit De Patersfabriek Twee)

Laatste nr van literair kladschrift HetWerk

 (Dit verhaal sluit min of meer aan bij het in ik-vorm vertelde verhaal Alles beter dan zo’n pak slaag in HetWerk 63 van 20 november 2013 en bij DE PATERSFABRIEK in HetWerk70. Allen zijn bedoeld als hoofdstukken van een roman)

meursam story

DE PATERSFABRIEK twee

Hij was gewoon iedereen in het oude gebouw voorbij gelopen, was extra vroeg gekomen, er was nog niemand hier. In de vakantie had hij al een keer stiekem het nieuwe seniorengebouw bezocht, hij wist dat het klaar was en, op goed geluk dat het open zou zijn, was hij nu rechtstreeks naar het gebouw in het bos gegaan, zijn weekendtas in een hand en een rekje in de andere. Hij nam een lessenaartje in bezit naast de verwarming aan het raam en begon aan de achterwand van het lokaal het draadstalen rekje voor zijn boeken op te hangen. Hij tikte voorzichtig  2 spijkertjes schuin naar beneden in de stenen muur.
         ‘Wat ben jij vroeg,’ zei iemand achter hem en: ‘Als ik iemand niet zondermeer zou hebben terugverwacht was jij het wel.’ ‘Rot op,’ zei Driek.
         Hij zat aan zijn lessenaartje naast het raam, keek naar buiten het bos in en dacht: ‘Ja, hier zit ik goed, ik ben zo buiten.’ Het gebouw had maar 3 leslokalen, een recreatiezaal, toiletten en een keukentje, een spreekkamer, een opberghok en een paterskamer, slapen moesten ze nog in het oude gebouw.
         Hij zou zo langs het heuveltje aan het einde van het bos vlakbij het dorpsvoetbalveld gaan. Maar eerst ging hij even naar het gewone kerkhofje waar een paar paters en broeders waren begraven. Het was toch vlakbij. Iets wat hij had gelezen toen de pastoor hem bij het verplichte bezoek in de vakantie nogal lang in zijn bibliotheek liet wachten, had hem aan het denken gezet. Het boek had op de grote tafel gelegen alsof het net nog was ingekeken. Rond de 5 graven stonden zo goed als ondoordringbare stekelige groenblijvende struiken. Het kerkhofje lag aan het pad naar een uitgang van het bos die altijd gesloten was. Maar het was altijd mogelijk dat er iemand voorbijkwam en daarom ging hij toen hij moest pissen toch zo ver mogelijk in de struiken staan. Hij stootte daarbij zijn voet tegen een grote steen. Toen hij klaar was taste hij met een vooruitgestoken been rond en voelde meer stenen. Hij probeerde met zijn hoofd bijna op de grond onder de struiken door te kijken, in het schemerdonker daar meende hij meer stenen te zien. Ondanks de stekelige bladeren drong hij wat verder de struiken in en trok een steen die niet diep in de bodem zat naar zich toe. Het was een rotsblok, het was duidelijk dat iemand hier ooit iets had willen markeren. Hij moest in het gereedschapshokje van de broeders bij de voedseltuinen wat gereedschap halen.
Hij kwam terug met een heggenschaar en een schepje. Hij probeerde de stekelige bladeren die door zijn broek heen in zijn benen prikten voorzichtig los te maken en te negeren en liet zo de eerste meter struikgewas vanaf het kerkhofje onaangetast maar knipte dan takjes en bladeren weg om zicht op de stenen en de bodem te hebben. Dan schepte hij wat zand weg. Op een halve meter diep stuitte hij al op verrot hout en daaronder kleine beenderen. Hier lagen kinderen begraven, dit was een verborgen kinderkerkhofje. Hij legde alles zo goed mogelijk terug, begroef ook de takjes en bladeren die hij afgeknipt had en kroop achterwaarts terug naar het paterskerkhof. Voor hij uit de struiken kwam luisterde hij scherp of hij niemand hoorde.
            Hij bracht eerst de schaar en het schepje terug, want hij wilde er niet mee gezien worden en had het ook niet meer nodig. Bij het grafheuveltje tegen de draad aan het einde van het bos bleef hij een poosje gebogen staan. Hij wist dat dit graf van veel later was, van de jongen die het hier niet meer zag zitten, die hij niet gekend had maar die hij als zijn bondgenoot beschouwde en die een eind aan zijn leven had gemaakt. Tussen de struiken waren ook hier, zoals hij al vermoed had, de resten van veel jongere kinderen te vinden van lang geleden. Want zulke jonge kinderen hadden hier de laatste tientallen jaren niet meer gewoond sinds het een Patersfabriek was. Waren de kinderen in dezelfde periode gestorven, aan een epidemie bijvoorbeeld? Of was het hoge sterftecijfer te wijten aan al zwakke en dan misschien ook nog eens verwaarloosde kinderen en over een langere periode? Waren ze misschien ernstig mishandeld? Waarom waren er in ieder geval twee van zulke begraafplaatsen? Een misschien voor voorslachtoffers van een besmettelijke ziekte, de andere voor de overige sterfgevallen? Wat was hier geweest? Een weeshuis, een blindeninstituut, een inrichting voor geestelijk gehandicapten?
(…)


In 1969 is Driek 60 jaar en, hoewel hij dat zal ontkennen, hoofd van het familiedomein waar op enkele hectaren in gebouwen, woonwagens, caravans en zelfs in tenten (meestal jongelui die daar de voorkeur aan gaven) zijn nakomelingen met hun aanhang woonden en werkten plus een aantal mensen dat ze in dienst hadden maar dat ook als familie beschouwd werd met dezelfde idealen. (zie hoe het er op een werkdag aan toeging Drieks Domein, pag. 13 in HetWerk72 en ook link hieronder).
Er woonden altijd ook al enkele geestelijk gehandicapten, zoals op  veel plaatsen in het dorp. maar de afgelopen jaren waren dat er enkele tientallen geworden die gered waren van boerderijen en families waar ze geestelijk en lichamelijk misbruikt waren. Het was pas sinds een paar jaar dat daar onderzoek naar gedaan werd. Ondanks het feit dat ze misbruikt en zelfs mishandeld waren wilden velen van hen niet weg bij de families waar ze vaak al jaren woonden. Maar eenmaal een paar maanden hier wilden ze ook niet meer terug. Er was een zeer oude broeder die zich al tientallen jaren over hen probeerde te ontfermen met ze meegekomen. Hij was 90 en had de Patersfabriek die onlangs was opgeheven bij gebrek aan kandidaten nog gekend in de tijd dat het nog een weeshuis was. Hij vertelde Driek over de kindergraven.
            ‘Hoe moesten we al die dode kinderen verantwoorden?’ zei de oude broeder, ‘vaak wisten we niet eens waar ze vandaan kwamen of wie ze waren, hoe ze heetten, wie de ouders waren en of ze andere familie hadden, waren ze afgegeven of te vondeling gelegd? We zouden allerlei vragen krijgen die we niet konden beantwoorden. En nu was zo’n kind dood. We redeneerden dat we het toch niet meer konden helpen, het was nu eenmaal gebeurd, soms was het mishandeld, soms ook niet. Soms was het een ongeluk, soms was het gewoon te zwak. We stopten de botten samen met allerlei dierlijke resten onder in een graf, gooiden er een meter zand op en begroeven daarop in een kist een oude pater of broeder. Als we zo gauw geen lijk bij de hand hadden trokken we met een paard de grafsteen weer tijdelijk op het graf. Zodat niemand erbij kon. We noemden het geprepareerde graven en plaagden er elkaar en vooral de oudere paters en broeders mee: Je kuil ligt al voor je klaar. Niemand wist dat er resten van kinderen onder lagen, behalve de enkeling die daarmee belast was. Het viel wel eens op dat de grafsteen veel groter was dan het graf. Dat was om te voorkomen dat er naar het graf toe zou worden gegraven, vooral door dieren, maar je wist maar nooit. Er waren ook grafschenners die nog iets van waarde hoopten te vinden. Het ging meestal goed. Of ik me schuldig voel? Nee. Er was toch niks meer aan te doen. Hoewel bij de broeders wel echte gekken rondliepen, monsters, zelfs die er voor straf zaten, dat wist je. De gestoordheid lag op hun gezicht. Ze moesten meestal hun kap op houden. Ze mochten eigenlijk niemand aankijken. Maar wat moest je er dan mee? Ergens anders opsluiten? En waren daar de mensen veilig voor ze? Hier functioneerden ze redelijk. Moest je het risico dat er een enkel slachtoffer viel niet nemen?
            We hadden nog een begraafplaats voor jonge kinderen. Onder de grote mesthoop. Daar verteerden ze snel en bleven er al gauw alleen de beenderen en het doodshoofdje over. We moesten wel, we konden natuurlijk geen babylijkjes tussen ijsblokken bewaren. Die groeven we dan naar verloop van tijd weer op en stopten die in een geprepareerd graf wanneer we een gewone dode verwachtten. Er waren vaak oude doden want het was ook een rusthuis voor oude paters en broeders, vaak met tropenjaren. Die werden niet erg oud. We hebben ook beenderen van kinderen vermalen. We bekalkten er onze vijver mee die sterk ijzerhoudend was. En ook de grond waar planten groeiden die veel kalk nodig hadden. En ook hebben we, toen nog niet zolang geleden,  begin 60er jaren, crematie werd toegestaan, en nu heb ik het over een veel recenter kindertehuis waar ook te veel doden vielen, regelmatig geprobeerd wat ‘mee te geven’. Natuurlijk wel riskant, maar we maakten de kisten zelf, dus meestal ging het in een dubbele bodem. Maar ik ben blij dat dat allemaal voor een groot deel achter de rug is, dat de opvang en behandeling nu veel beter is, zoals hier bijvoorbeeld. Maar, zoals ik zei, ik zou echt niet geweten hebben hoe ik het destijds anders had moeten doen, ik heb nooit een vlieg kwaad gedaan, die kinderen konden nergens anders terecht, ik kon het systeem niet veranderen, ik kon alleen proberen om de schade te beperken.’
            ‘U vertelt over de kinderen waarvan er niets mocht worden teruggevonden,’ zei Driek. Maar hoe zit het dan met die minstens twee verborgen kinderbegraafplaatsen die ik ooit op het terrein heb gevonden?’
            ‘Dat was omdat het er te veel waren,’ zei de oude broeder. ‘We konden ze eenvoudig niet allemaal behandelen zoals ik heb verteld, bovendien zou helemaal geen graven ook wantrouwig gemaakt hebben. We kregen te horen welke we gewoon mochten begraven, zij het niet op te opvallende plaatsen. Ik heb begrepen dat dat de kinderen waren die door een ziekte – er waren natuurlijk epidemieën – waren gestorven en waarop men dacht dat er geen sporen van seksueel misbruik, zwangerschap, mishandeling of verwaarlozing waren te vinden. Maar of dat zo was, kan ik niet garanderen, het waren er gewoon te veel.’
            De oude broeder zweeg. Driek ging niet in discussie. 

Zie Drieks domein
HetWerk72 bestellen
bij Boekwinkeltje Wonderland, zie daar ook overige publicaties