(Ongeveer 25 jaar geleden)
“Mijn zoon is dood!” jammert Hanna Bosmans van de Eerste Huizen.
“Mijn zoon is dood!” jammert Hanna Bosmans van de Eerste Huizen tegen A.M. “Aan kanker gestorven. Vijfenvijftig, even oud als jij, en jij klaagt dat het schrijven niet lukt en dat je er te weinig tijd voor hebt, maar jij bent gezond. Jij klaagt en van de enkele vrienden die je hebt is er een dood en hebben er twee kanker gehad en vechten en hopen dat het maar niet terugkomt. Jij klaagt en je buurvrouw van zevenenvijftig droeg een pruik als gevolg van de bestralingen en chemokuren, maar ze vocht, want als er iemand levenslustig was, dan was zij het, en had ze dan ook niet het recht…? Ze dacht dat ze ook al geen wimpers meer had, maar dat was duidelijk niet zo, dat zag je als ze haar hoofd opzij draaide, en daar was jij dan weer blij om. En toen ze nog geen weet had van haar ziekte zei ze eens: ‘Dood? Dat is het laatste wat ik wil!’ Jij vond dat grappig en zei: ‘Als dat het laatste is, heb je het voor elkaar.’ Maar de ziekte was onverbiddelijk en vorige week hebben jullie haar begraven met heel veel familie en vrienden. En sinds ze dood is hoor je haar stem de hele dag voor en achter het huis. En deze week is het een oom van eenenzeventig aan dezelfde soort ziekte… Maar jij klaagt.
Je hebt van mijn zoon nooit een personage gemaakt, dus dood is in dit geval dood voor jou, want hij was misschien niet interessant genoeg, te braaf, maar hij was wel mijn kind. En het enige dat jou lijkt te interesseren is hoe oud zijn moeder dan wel zou zijn. Nou, een jaar of negentig dus, want hij was mijn vierde, dus ik had er best nog kunnen zijn.”
Ja, je schaamt je als je Hanna Bosmans van de Eerste Huizen zo bezig hoort in haar verdriet. Ze heeft gelijk, je hebt niets te klagen.
Je schaamt je, want ze heeft gelijk dat bij jou ook hier het schrijven het echte leven verdringt. Want je realiseerde je inderdaad dat er een zoon van vijfenvijftig dood was van een vrouw die in jouw geschriften die leeftijd niet eens heeft. Want Hanna Bosmans van de Eerste Huizen is bij jou ergens tussen de vijfendertig en vijfenvijftig.
We waren van dezelfde leeftijd. We zaten dus samen in dezelfde klas van de lagere school. Hij was een knappe, lieve, brave jongen. Misschien waren we ook samen bij de welpen. Later werd hij leider van de andere jeugdbeweging. Ik denk ook dat hij misdienaar is geweest. En hij was bij de harmonie.
Toen we een jaar of achttien/negentien waren en veel uitgingen, kwamen we hem nooit tegen. Waarschijnlijk had hij al vaste verkering en zat hij rustig bij zijn meisje thuis.
Hij woonde dus in het allereerste huis. Of in het allerlaatste, het was maar van welke kant je het bekeek. Naast hun huis was een weiland tot aan de Gender. We voetbalden er soms, niet vaak, het was er ongelijk, hobbelig, met lastige hoge graspollen en distels. Er stonden ook koeien, die weliswaar tweehonderd meter naar achter, naar de Gender opschoven als wij kwamen maar toch hun vlaaien achterlieten. Dat was een probleem, zeker omdat onze kleren als doelpaal dienden.
En als we het huis in gingen om wat water te drinken, was daar zijn luidruchtige moeder, die zo heel anders was dan hij en ons een rooie kop deed krijgen als ze riep: “Hoe is het met jullie vader en moeder? Slapen ze nog steeds samen in één bed?”
Ja, moeder Hanna Bosmans van de Eerste Huizen, ik schaam me dat ik zo weinig kan schrijven over jouw zoon die dood is.
Aldus A.M.
(Uit Aan de Lange Weg van Meurs A.M.)


De Vrouwen van de Eerste Huizen
<Als je over de Lange Weg schrijft, kun je niet heen om de Vrouwen van de Eerste Huizen. Want ze wonen daar inderdaad in die eerste huizen als je vanaf de stad komt, en vanaf daar lopen ze dagelijks over de Lange Weg naar de sigarenfabriek, de school, de kerk en het patronaat en de winkels, want alles ligt voor ze, daar zijn het de Vrouwen van de Eerste Huizen voor. Achter ze ligt de stad en over de lange dijk naar de stad gaan ze met de bus of soms met de fiets en alleen bij bijzondere gelegenheden. Ze kennen elk huis en elke bewoner aan de Lange Weg beter dan A.M., kortom hij heeft ze nodig. >
(De Vrouwen van de Eerste Huizen, te weten: Hanna Bosmans, Hanna Knietel en De oudste dochter van Meijer; zij zijn tegelijk personages, vertelsters, commentatoren én Muzen van A.M;)
En A.M. denkt: als deze dames zo doorgaan wordt het een heel ander boek.(pag.75)