GERARD
Voetje voor voetje
Ga ik naar het trapgat
Ik wil niet meer alleen zijn
Boven in de kou
Met één voet
Een treetje naar beneden
Ik luister
Niemand roept iets
Van naar boven jij!
Dus trek ik de andere voet
Voorzichtig bij
Blijf doodstil staan
In mijn eigen adem
Hoor alleen mijn eigen adem
Kan dus nog wel een voetje
Een deur gaat open
Mijn hart klopt
Maar hèhè, het is niet de gangdeur
Dus trek ik de andere voet
Ook al weer bij
Nog steeds niemand
Ooit raak ik zo beneden
Waar het warm is
Waar mensen zijn
Ik kijk niemand aan
En hurk naast de kachel
Niemand zegt
Ga terug naar boven gij!
Ik maak een zacht zoemend geluid
Zeur een beetje
Kijkend naar de grond
Wieg naar voor en naar achter
Zoeoeoemmmm Zoeoeoemmmm
Ik zit in een cocon
Niemand ziet me
Niemand maakt me iets
Ik ben er niet
Ik ben er al niet meer
Ik ben er allang niet meer
Bij de afscheidsplechtigheid
voor de crematie van mijn broer Gerard op 7 december 2016 las ik bovenstaand
gedicht voor waarin ik Gerard zelf aan het woord liet en leidde dat zo in:
<Precies 2 weken geleden nam ik afscheid van mijn broer Gerard. We haalden herinneringen op. Ik vertelde dat ik me herinnerde hoe hij als jongen ‘s morgens vroeg in zijn onderbroek gehurkt naast de kachel zat te zeuren. Hij vertelde hoe hij, voor straf naar boven gestuurd, het daar niet uithield, en stil voetje voor voetje de trap af probeerde te dalen, doodsbang dat hij terug gecommandeerd werd. Op de terugweg in de auto combineerde ik onze 2 herinneringen in een gedicht dat later nog aan Gerard is voorgelezen. Toen ik het gedicht overlas realiseerde ik me dat ik niet alleen Gerards en mijn herinnering had opgeschreven maar ook vooruitgelopen was op dit moment, dat wij hier staan en Gerard er niet meer is.>
Op die 7e december 2016 namen we definitief afscheid van onze broer Gerard die net geen 65 werd en stierf aan longkanker. Namens zijn vrouw Laetitia en dochters Wiene Meurs en Eef Meurs, broers, zusters, schoonfamilie en vrienden werden mooie herinneringen voorgelezen die in een boekje waren uitgebracht. Opvallend is de brief van Gerard zelf, waarin hij zijn dank uitspreekt aan Buurtzorg en de huisartsen en, als ‘professional’ in de gezondheidszorg, ook aan zijn cliënten, zijn ‘leerlingen’ en hun ouders, maar hij tegelijk ernstige kritiek uitoefent op de gezondheidszorg zelf en ook aangeeft welke punten moeten veranderen. De brief begint als volgt:
<Lieve
allemaal,
Graag wil ik jullie nog iets meegeven, namelijk mijn visie op de algemene
gezondheidszorg als jarenlang professional zijnde en als patiënt het afgelopen
jaar.
Momenteel schaam ik me diep voor hoe het in Nederland met de gezondheidszorg is
gesteld. Ik hoop van harte dat het voor jullie en de toekomstige generaties
verbeterd wordt.>
Toen ik thuiskwam van het afscheid van Gerard in levende lijve controleerde ik de slotzinnen, die inderdaad erg leken op die van het gedicht dat al jaren naast mijn bureau op de deur hangt: <Het begint als een standbeeld dat zich omdraait> , een van mijn favoriete gedichten aller tijden, van Willem M. Roggeman. Maar ik besloot dat dat toewerken naar <er niet meer zijn>, wat ik op een totaal andere manier dan Willem had gedaan, maar waarvan het einde zeer waarschijnlijk wel door zijn gedicht was geïnspireerd, niet anders kon eindigen. Ik vond het te kinderachtig om het zinnetje dat exact hetzelfde was, ‘ik ben er al niet meer’, daarom net iets te veranderen, vooral omdat het ook een zinnetje is dat al duizenden keren is geschreven en uitgesproken. Ik dank Willem voor de inspiratie die zijn gedicht mij al jaren levert.
Een jaar
later publiceerde ik, mede omdat de link naar het gedicht van Willem M.
Roggeman door een hack niet meer werkte, op facebook de laatste regels van zijn
gedicht Het begint als een standbeeld dat
zich omdraait.
Mijn eigen gedicht staat in het herinneringsboekje aan Gerard en op mijn
facebookpagina, zelf publiceer ik het hierboven voor het eerst op papier.
Hieronder dus het slot van het gedicht van Willem Roggeman.
Zij kijkt me aan alsof
ik er nog was
De tijd ontsnapt
haar. Kijk maar
ik ben er al
niet meer
ik ben er
niet
eens 
meer
Uit: HetWerk 
literair kladschrift van 
Meurs A.M. ISSN 2215-1494 
22e Jaargang Nr.68 11 januari 2019
Bestellen