(Nieuwe FB-pagina’s als Veldhoven zoals het was , Meerveldhoven zoals het was, Zeelst zoals het was en Oerle zoals het was zijn voor mij aanleiding om fragmenten uit Aan de Lange Weg weer naarvoren te halen)
(9 augustus 2024) Vooruit, Meurs, zet dat kleine verhaal na al die jaren helemaal op Facebook. Degenen die naar je website willen doen dat toch wel.
Ik ‘schreef’ het op de fiets tussen Veldhoven en Balen in België eind jaren 90. Ik had in Veldhoven voor het eerst Jacques Bijnen van de SHEV, de Stichting Historisch Erfgoed Veldhoven, bezocht, van wie ik in mijn onderzoek voor het boek Aan de Lange Weg al veel gelezen en gezien had. Hij liet me de foto zien en in de paar uur alleen fietsen kwamen de herinneringen boven. Zo gaat dat.
De foto kwam in 1998 in het boek <Veldhoven Historische Spiegeling van Jacques Bijnen: https://meursam.nl/wp-content/uploads/2020/08/WitvenHistSpiegeling-691×1024.jpg
Het zwembad
Hij is helemaal alleen in het enorm grote buitenbad. Aan een kant van de groengeverfde houten schutting hebben de jongens drie baden van vijftig meter, aan de andere kant de meisjes hetzelfde.
Hij staat te bibberen in het hokje dat hij zorgvuldig met het schuifje op slot doet. Op de houten deur zijn met een scherp voorwerp – een spijker, een mes – ovaaltjes gekrast, met in het midden verticaal eroverheen verschillende inkepingen. Je ziet dat het moeilijk is geweest om de flauwe halve cirkels van het ovaaltje te maken. Het scherpe voorwerp is enkele keren uitgeschoten.
Hij gloeit in zijn gezicht en bibbert tegelijk. Hij zoekt tussen zijn kleren naar zijn zakmes. Hij streelt het heft dat van glimmend, bruinzwart gevlekt mica is. Hij heeft het gekocht in de bazaar van de dikke Brummel vlakbij de school, waar hij ook zijn knikkers en zijn zaklamp die tevens brandglas is heeft gekocht.
In een plotselinge drift probeert hij ook een verticale streep in het ovaaltje te zetten. Maar het mes slaat dubbel en hij bezeert zich. Hij zuigt op zijn handpalm.
Dan maakt hij het mes weer open en zet driftig de verticale halen in het ovaaltje.
“Gleuf, gleuf, gleuf!” mompelt hij. Het is allemaal niets nieuws, het is zo oud als de wereld.
Dan kijkt hij naar beneden, naar zijn zwembroek die kletsnat in enkele flauwe ronde plooien neerhangt met een heel klein bobbeltje erin. Het is eigenlijk een geverfde onderbroek van een van zijn zusjes. Als zijn moeder een onderbroek van hem geverfd zou hebben, zou je toch de gulp hebben gezien die in die tijd met brede banden was afgezet. Hij rilt opnieuw.
Jantje kijkt bedroefd en met spijt naar het kleine bobbeltje in de zwembroek. Hij is duidelijk nog te jong.

(uit Aan de Lange Weg, roman van Meurs A.M.)



De pagina uit <Veldhoven Historische Spiegeling> van Jacques Bijnen uit 1998